Hieronder lees je hoe ik de microbe te pakken kreeg …
Ik kreeg mijn eerste hondje toen ik 4 was. Ik noemde het een “Charlotje” en haar naam was ook Charlotte, maar in realiteit was het een Yorkshire terriër. Als ik nu op straat loop en een yorkie zie, gebeurt het nog dat ik zeg: “Kijk, een Charlotje!”

Ik heb 2 generaties “Charlotjes” gehad… Charlotte en haar pups en daarna Sara en haar pups. Toen Sara op Sinterklaasdag 2002 stierf, wou ik meteen een ander hondje. Ik wist toen al dat ik ooit een sheltie wou: langharig, niet te groot en minder koppig.

We reisden heel het land af en reden van winkel naar winkel, van broodfokker naar broodfokker… Ook ik ben langs die weg gegaan… We kochten Isa in de plek waar ze het meest met hun hondjes leken begaan te zijn, in een kleine winkel. Isa was zo klein dat ze telefoonboeken rond haar bench moesten leggen zodat ze niet zou ontsnappen, maar een paar keer per dag mocht ze loslopen in de winkel en had ze – in onze ogen – de basis voor haar socialisatie. Ze had een huis-, tuin- en keukenstamboom met de officiële naam “Brahma”. Thuis gekomen bleken ze ons in de winkel toch voorgelogen te hebben over haar leeftijd; ze was de 12 weken ruim voorbij. We hebben haar gekregen met een aanzienlijke rugzak probleemgedrag, kennelhoest en haar leven lang een zwakke gezondheid. Onze liefde voor haar was daarom niet minder intens…

Al snel beseffend dat we in een winkel of grootschalige fokkerij ons geluk niet zouden vinden, zijn we meteen op zoek gegaan naar een erkende fokker. 9 maanden moest ik wachten op mijn Lana (Eleanor of the Golden Fir), mijn meisje waarmee het hele fokkersverhaal begon… Ze prijkt op de banner, met haar eerste (en enige) zoontje Icarus “Ica”. De start van een mooi en intens avontuur!